Op 14 juli 2014 verscheen een artikel in de Volkskrant waarin werd gerapporteerd over het faillissement van de Zaanse stichting Welsaen, aanbieder van zorg en welzijnswerk in Zaanstad. Daardoor dreigen Zaanse buurthuizen te worden gesloten en bewoners die deelnamen aan de activiteiten die daar plaatsvonden zullen dat in de toekomst niet meer kunnen doen. Daarmee wordt sociale cohesie in wijken als Kogerveld en Rosmolenwijk ondermijnd.
Fusie
Welsaen is in zijn huidige vorm ontstaan uit een fusie tussen Welsaen en Evean, dat op zijn buurt weer valt onder de zorgkoepel Espria, gevestigd in Drenthe. De fusie ging volgens de Volkskrant gepaard met knellende afspraken voor Welsaen ten gunste van Espria. Zo diende Welsaen 1,7 procent van de omzet af te dragen aan Espria voor overheadkosten en een innovatiefonds.
Gemeente Zaanstad had bedongen dat geld dat tot aan de fusie o.a. door bewoners (via belastingen en donaties) was bijgedragen ten behoeve van de gemeenschapsvoorzieningen ook na de fusie beschikbaar zou blijven voor deze voorzieningen. Gemeente en fusiepartners kwamen overeen dat een bedrag van € 1,5 miljoen door de fusiepartners zou worden overgemaakt aan een voor dat doel opgerichte goededoelenstichting.
Het is mij niet duidelijk hoe bestuurders denken schaalvoordeel te behalen uit de fusie tussen organisaties met dergelijk verschillende cliëntengroepen en zulke uiteenlopende locaties – om nog maar te zwijgen van de vele specialismen (‘merken’, volgens de website) die worden geboden. Medewerkers in Meppel hebben waarschijnlijk geen band met medewerkers in Zaandam, omdat er geen vakinhoudelijke herkenning is en de afstand voor reguliere ontmoetingen vermoedelijk te groot is. Als er dan een voordeel zou zijn, zou je verwachten dat de fusiepartners elkaar steunen in tijden van financiële tegenspoed.
Faillissement
Maar dat viel tegen, toen het er op aankwam. Op het moment dat er werd bezuinigd, bleek Welsaen daar niet tegen bestand en ook niet op fusiepartner Espria te kunnen rekenen. Welsaen vroeg faillissement aan. De goededoelenstichting heeft de toegezegde € 1,5 miljoen nog steeds niet ontvangen.
Een woordvoerster van Evean en Espria verklaart in de Volkskrant: ‘Als gevolg van de landelijke ontwikkelingen in zorg en welzijn kreeg Welsaen te maken met lagere subsidies, bezuinigingen, aanbestedingen en tegenvallende gunningen voor wijkzorg. Het grootste struikelblok hierbij was het niet gegund krijgen van aanbestedingen.‘
Deze uitspraak staat in contrast met het resultaat van ruim € 20 miljoen dat Espria in 2013 behaalde. Daarvan werd € 16,6 miljoen toegevoegd aan de reserve aanvaardbare kosten. Let wel: reserves zijn beperkingen in de bestedingsmogelijkheid van het vermogen die door een organisatie zelf zijn aangebracht. De organisatie kan deze beperkingen ook weer opheffen, zonder dat derden daar iets over te zeggen hebben. Die anderhalf miljoen had daar makkelijk af gekund, zou je denken.
Les voor vermogensfondsen?
Ik acht het niet onwaarschijnlijk dat vermogensfondsen in het verleden hebben bijgedragen aan projecten die door Welsaen in de buurthuizen van Zaanstad zijn uitgevoerd. Welk fonds gaat naar aanleiding van dit artikel op zoek in zijn database om te kijken of het in het recente verleden (na de fusie met Espria) een aanvraag heeft ontvangen van Welsaen; of heeft bijgedragen aan deze organisatie? Ik zou nieuwsgierig worden naar aanleiding van dit soort berichten. Misschien is er iets te leren. De meeste fondsen vragen om een recente jaarrekening van aanvragers. Zijn daarin aanwijzingen te vinden die op het dreigende faillissement duiden? Moet een fonds dat heeft bijgedragen er voor ijveren dat zijn bijdrage niet verloren gaat in het faillissement? Zo ja, hoe?
Hoe voorkom je als aanvraagbeoordelaar en besluitnemer van een fonds dat je bijdraagt aan een organisatie zonder stabiele financiële basis? Volstaat het – bijvoorbeeld – om de aanvrager te laten verklaren dat zij geen verplichtingen heeft jegens andere organisaties die de continuïteit in gevaar kunnen brengen? Welke vragen stel je? Hopelijk zijn fondsenmedewerkers bereid om hun ideeën hier te delen.
Tot slot
Hoopgevend is dat bewoners in de wijk De Kolk het heft in eigen handen hebben genomen. Samen met een wijkmanager en een opbouwwerker hebben ze de verantwoordelijkheid voor het draaien van de accommodatie op zich genomen. Er wordt weer geklaverjast, gesjoeld en de kookclub wordt ook weer nieuw leven ingeblazen. Buurtbewoner Leo de Rooij: ‘We kunnen het beter zelf doen, dan overgeleverd te zijn aan zo’n grote organisatie waar enorm veel geld blijft hangen in de top’.
Het volledige artikel vind je hier (€ 0,25). U dient zich wel aan te melden bij Blendle.